Met de trein rond de Etna
Copyright © Nicolas Chartier

Bij een reis naar Sicilië hoort een bezoek aan de Etna. Maar in plaats van aan te schuiven om de vulkaan op te klimmen, kan je er ook rónd. De Circumetnea tuft al honderdvijfentwintig jaar van bergdorp naar bergdorp, en gunt je zo een unieke inkijk in het leven op de grootste actieve vulkaan van Europa.
“Permesso! Scusami!” Een grote groep lagereschoolkinderen stroomt als lava uit het station. Luid kakelend sleuren ze me in de verkeerde richting mee. Met enige moeite en veel “Ciao’s” worstel ik me tot op het perron van station Borgo, aan de voet van de Etna. Dit is het startpunt van de Circumetnea, een mythisch boemeltreintje dat al sinds 1898 de bergdorpen op de flanken van de Etna met elkaar verbindt. De Circumetnea wordt voornamelijk door de bergbewoners gebruikt, maar het voortdurend veranderende uitzicht op de vulkaan trekt ook reizigers aan, zoals de Italiaanse schrijver Edmondo de Amicis. Die omschreef de rit in 1906 als “de meest betoverende cirkelvormige reis van zeven uur op aarde. Deze spoorweg loopt door een aards paradijs, hier en daar onderbroken door helse landschappen, en vormt een aaneenschakeling van prachtige uitzichten op de Etna en de zee, tuinen en lava, kleine gedoofde vulkanen en weelderig groene valleien, aangename dorpjes en flarden bos vol oude eiken, beuken en dennen.” Dat wil ik met eigen ogen zien, dus spring ik snel aan boord.
Monsterlijke cannoli
Mijn coupé lijkt recht uit de jaren zeventig te komen, met verweerde lederen bankstellen en schuiframen vol roet. Hij is gevuld met een evenwichtige mix van dommelende forenzen en enthousiaste vakantiegangers. Die laatste hangen nu al uit de ramen om het met palmbomen omzoomde stationnetje te fotograferen. Ruim een kwartier na het vertrekuur trekt de machinist de trein op gang. De eerste twintig minuten van de reis zijn een aaneenschakeling van donkere, saaie tunnels onder de grijze buitenwijken van de havenstad Catania. Gelukkig heb ik een ideaal tijdverdrijf mee: een monsterlijk grote cannolo. Dit krokant gefrituurde deegbuisje boordevol gezoete schapenricotta verwierf wereldfaam dankzij de beroemde oneliner uit The Godfather: “Leave the gun, take the cannoli”.
Wanneer we de laatste tunnel uitrijden en ik de kilo’s bloemsuiker van me heb afgeklopt, toont de Etna zich meteen van zijn mooiste kant. Achter groene weides met intens geel bloeiende brem torent zijn besneeuwde top uit. De hoogtemeters tikken nu snel aan. Hevig trillend en schuddend trekt de trein zich aan een gemiddelde van amper vijfendertig kilometer omhoog over het smalle enkelspoor richting de duizend meter. Na enkele haarspeldbochten maakt het groen plots plaats voor een kaal maanlandschap van zwarte lava, alsof de rokende berg me eraan wil herinneren dat hij niet enkel mooi, maar ook gevaarlijk kan zijn. Doorheen de eeuwen zijn dan ook zo’n 200 uitbarstingen gedocumenteerd, waarvan sommige hele dorpen hebben meegesleurd. Hier en daar staat inderdaad een zwartgeblakerde muur eenzaam tussen de lavarotsen.

Het groene goud
De lavastromen doen gelukkig meer dan alleen maar verwoesten. Ik stap af in Bronte, het eerste grote dorp langs de spoorlijn, waar ze de vruchtbare lavabodem gebruiken om meer dan 80% van de Italiaanse pistachenoten te telen. Een duizendtal producenten leveren het dorp een inkomen van meer dan 20 miljoen euro per tweejaarlijkse oogst op. Het ‘groene goud’, zoals de noten hier worden genoemd, kost twee keer meer dan hun Californische en Iraanse varianten, en is zo kostbaar dat politiehelikopters de oogst moeten beveiligen tegen dieven.
Het dorp staat dan ook helemaal in het teken van de noot. Tientallen winkeltjes verkopen naast de noten zelf ook allerlei afgeleiden, zoals pasta, pesto, crème, kazen, koekjes en gebak. IJssalons prijzen pistache-ijs aan, terwijl de trattoria’s kalfsfilet met pistacheroom en pistachepizza op de kaart hebben staan.
In een smalle straat stap ik het winkeltje A Ricchigia binnen. Trots toont eigenares Laura Lupo haar producten met beschermde oorsprongsbenaming en biolabel. “We kweken al drie generaties pistachenoten en waren de eersten van het dorp die overstapten op biologische productie. Dankzij de mineralen in de vulkanische bodem, hebben de pistachenoten van Bronte een veel zachtere, zilte smaak en meer kleur dan eender welke andere pistachenoot ter wereld. Dat maakt ze zo gegeerd.” Ik krijg meteen een tour aangeboden maar leg uit dat ik jammer genoeg alweer snel de volgende trein moet halen. Daar heeft Laura gelukkig een oplossing voor. Ze stelt me voor aan Miki Lembo, een jonge medewerker die me een verkorte tour zal geven. Met gevaar voor eigen en mijn leven racet Miki enkele tellen later aan meer dan twee keer de toegelaten snelheid over de bergwegjes, de hand losjes om het stuur van zijn bestelwagen. Op de pistachevelden toont hij me hoe eeuwenoude pistachebomen dwars door lavarotsen heen groeien, en hoe alle bladeren worden afgeknipt zodat de kale bomen amper water nodig hebben. Even later sta ik ruim op tijd in het volgende station, een wegscheurende Miki uitwuivend.
Duizendjarige druiven
Dankzij Miki’s rijvaardigheden heb ik de tijd om Randazzo uitgebreid te verkennen. Hoewel dit dorp het dichtst bij de kraters van de vulkaan ligt, werd het wonderwel nooit getroffen door lavastromen. Daardoor is het middeleeuwse historische centrum grotendeels bewaard gebleven. Ik slenter door de smalle, donkere steegjes die uit zwarte lavasteen zijn opgetrokken, tot het tijd is om de volgende trein te nemen. Tot mijn verrassing staat een nog oudere trein me ronkend op te wachten. Opnieuw volgt een prachtige maar langs alle kanten rammelende rit, eerst rakelings langs olijfbomen en rotsen vol vijgcactussen, en later dwars doorheen eindeloze wijngaarden. De vulkaanflanken vormen immers een van de oudste, belangrijkste wijngebieden van Sicilië, met eeuwenoude wijnhuizen die intrigerende, rokerige wijnen produceren.
Laat in de namiddag stap ik opnieuw af voor een bezoek aan de oudste wijngaard van de regio. Villagrande is al sinds 1727 in handen van dezelfde familie, en biedt rondleidingen en proeverijen. Je kan er zelfs overnachten met uitzicht over de achttien hectare wijnterrassen en de glinsterende Ionische zee in de verte. Ook hier hebben lavastromen een ideale bodem gecreëerd, doorlatend en vol mineralen, met unieke druivenrassen tot resultaat. Zoals de Carricante, een wit druivenras dat al meer dan 1000 jaar op deze vulkanische slopen wordt geoogst. Proevend leer ik dat de Carricante een veel hogere zuurtegraad heeft, wat leidt tot een van de weinige witte wijnen die je langer dan twintig jaar kan bewaren. Ik word ook een tikje dronken. Een heen en weer schuddende trein lijkt me nu plots een stuk minder aantrekkelijk, dus besluit ik te overnachten. Niet in het riante Villagrande, want daar moet je maanden op voorhand reserveren, wel in een doordeweeks hotelletje in de buurt. Ik val er evengoed als een blok in slaap.
Recht de zee in
Onderweg naar het station passeer ik de volgende ochtend overvloedig bloeiende en heerlijk geurende fruitbomen. Ik zie enorme appelsienen en citroenen hangen, maar ook kiwi’s, kumquats en loquats. Door de klimaatopwarming zouden sommige fruitboeren hier de voorbije jaren zelfs exotische mango’s, lychees en papaya’s telen.
Als ik een oude man onder een citroenboom zie werken, vraag ik of ik zijn tuin in mag om de boom te bekijken. Trots toont hij me hoe hij zijn boom verzorgt, en geeft me meteen een grote papieren zak vol gigantische appelsienen en citroenen mee.
Overbeladen begin ik aan de laatste etappe. Die voert stijl naar beneden, richting de baai. De remmen piepen oorverdovend, de trein lijkt de grootste moeite te hebben niet in zee te storten. Met mijn handen over mijn oren geniet ik met volle teugen van alweer een heel ander, ditmaal mediterraan uitzicht. Even later eindigt de Circumetnea in Riposto. Het klotsende water van deze soezende vissershaven brengt mijn oren snel weer tot rust.

Gekonfijte borsten
Na een verkwikkende cappuccino op de kaaien, stap ik over op een glimmend nieuwe trein voor de terugweg. Het voelt alsof ik een tijdsprong maak. Zonder enige trilling of lawaai zoef ik terug richting Catania.
Deze grote havenstad kreeg doorheen de eeuwen maar liefst zeventien keer lavastromen over zich heen, maar herrees telkens koppig uit haar as. Eind zeventiende eeuw werd ze echter bijna voorgoed uit de geschiedenis gewist, toen de stad volledig met de grond gelijk werd gemaakt door een vulkaanuitbarsting, gevolgd door een aardbeving en tsunami. Meteen besloot men een volledig nieuwe stad op te bouwen in de toenmalige barokke bouwstijl. Rechtlijnige hoofdwegen moesten van oost naar west lopen, om zoveel mogelijk zonlicht te behouden en om overal in de stad panorama’s op de Etna te creëren. De nieuwe gebouwen werden in compacte kalksteen opgetrokken, een steen die de zonnestralen omzet in een rijkelijke gouden gloed.
De rest van de dag vergaap ik me dan ook aan de overal aanwezige barokke praal, met indrukwekkende gevels en riante kerken. Op een gezellig pleintje aan de Via Etnea, de drukke winkelstraat met uitzicht op de Etna, bestel ik een Cassatella bij Savia, een van de oudste pasticceria’s van de stad. Deze ronde cakejes zijn een specialiteit van Catania. Ze zijn gemaakt van in likeur gedrenkte biscuit, en zijn gevuld met ricotta, chocoladedruppels en gekonfijt fruit. De buitenkant is dan weer bedekt met wit glazuur en afgewerkt met een gekonfijte kers. Daardoor lijken ze op een pronte vrouwenborst, en dat is niet toevallig. De Cassatella worden immers ook minne di Sant’Agatta genoemd, of borsten van Sint-Agatha. Toen deze patroonheilige van de stad in 251 n.C. de avances van consul Quillianus weigerde, werd ze gruwelijk gefolterd. Haar borsten werden afgesneden en ze werd gemarteld met brandende takken en gloeiende ijzers. Ze stierf op 5 februari 251. Haar dood wordt tegenwoordig jaarlijks herdacht tijdens de Festa di Sant’Agatta, een van de grootste religieuze feesten van Sicilië. Bezoekers snoepen dan massaal van de minne, die altijd perfect van vorm moeten zijn. Honderdduizenden aanbidders nemen ook deel aan een processie die meer dan 24 uur kan duren, in de hoop dat de beschermheilige de stad weer een jaar van vulkaanuitbarstingen zou vrijwaren.
Pasta Mungibeddu
Catania is niet alleen de stad van de barok en het gebak, maar ook de geboortestad van de pasta Norma, vernoemd naar de achtste opera van de Italiaanse componist Vincenzo Bellini, die in Catania is geboren en begraven. Deze even eenvoudige als beroemde Siciliaanse pastaschotel met aubergines en ricotta is overal te vinden in de stad, maar zou nergens lekkerder smaken dan in Trattoria di De Fiore. Chef Rosanna zou het gerecht hier al meer dan vijftig jaar bereiden volgens het exacte recept van haar overgrootmoeder.
Als ik ’s avonds haar kleine trattoria binnenstap in de achterbuurten van Catania, tref ik Rosanna inderdaad achter het fornuis. Ik krijg een warm welkom en een tafeltje onder oude opera-affiches vol handtekeningen. Als ik de specialiteit van het huis bestel, legt Rosanna me uit dat haar overgrootmoeder het recept pasta Mungibeddu noemde, als eerbetoon aan de vulkaan. Mungibeddu is de Siciliaanse traditionele naam voor de Etna. De tomatensaus in het gerecht staat voor de lava, de geroosterde aubergine voor de zwarte as, de ricotta voor de sneeuw en de basilicum voor de bergbegroeiing. Rosanna staat helemaal alleen in de keuken en is vermoedelijk al even voorbij de pensioenleeftijd. Bovendien zijn alle tafeltjes bezet, voornamelijk met locals die zitten te kaarten. Het duurt meer dan een uur eer mijn pasta klaar is. Maar hij is het wachten meer dan waard.

La Pescheria
Mijn laatste ochtend in Sicilië prikkelt al mijn zintuigen tegelijk. Op La Pescheria, een van de beroemdste en drukste vismarkten van Italië, brullen de marktkramers boven elkaar uit en hakken enorme zwaardvissen in mootjes op houten blokken, of prijzen zee-egels aan, sardines en nog kronkelende inktvissen. Het slachtafval dumpen ze op de van lavasteen gemaakte zwarte straatstenen, die al snel glibberig worden en een intense visgeur verspreiden. Oudere mannen en vrouwen genieten daarom liever van dit uitbundige straattheater vanop een veilig muurtje dat boven het plein uitkijkt. Aan een kiosk naast hen bestel ik een seltz al limone, een verfrissende mengeling van citroensap, bronwater en zout, en geniet nog even met hen mee. Het leven rond een vulkaan is zo slecht nog niet.
Praktisch
De Circumetnea
Een volledige rit met de Circumetnea kost amper 6,8 euro. Tickets zijn niet online verkrijgbaar, je kan ze enkel in de stations aankopen. Ook de uurroosters veranderen regelmatig. Ze hangen uit in de stations. Vanaf het eindpunt Giarre-Riposto brengt een gewone trein je in drie kwartier langs de kustlijn terug naar het hoofdstation van Catania.
Erheen
Brussels Airlines vliegt 2 keer per week in 2.40 uur rechtstreeks van Zaventem naar Catania, het startpunt van de Circumetnea. Kies je voor de Green Fares, dan steun je klimaatprojecten en koop je duurzamere brandstof aan.
Taal
In en rond Catania spreekt haast niemand Engels. Men probeert je echter altijd verder te helpen met Italiaanse handgebaren. Waag jij je in ruil aan een paar woorden Siciliaans, dan heb je meteen een vriend voor het leven.
Overnachten
Wijnresort Villa Grande biedt vier suites en een zwembad op de flanken van de vulkaan, allen met uitzicht over de wijngaarden en de Ionische zee.
In Catania ligt Bastio Suites op een ideale locatie, op amper honderd meter van de centrale Piazza del Duomo en de Via Etnea, die recht naar het treinstation Borgo leidt. De vijf suites van dit prachtige boetiekhotel liggen tussen blootliggende stadswallen uit de zestiende eeuw.
Een freelance copywriter nodig?
Onze freelance copywriters staan klaar om je te helpen met je volgende opdracht. Of je nu boeiende webteksten, pakkende advertenties, informatieve brochures of meeslepende artikelen nodig hebt, we hebben de juiste woorden om je boodschap over te brengen.
