Door op "Aanvaarden" te klikken, stemt u in met het opslaan van cookies op uw apparaat om de site-navigatie te verbeteren, het sitegebruik te analyseren en ons te helpen bij onze marketinginspanningen. Bekijk ons privacybeleid voor meer informatie.

De comeback van Kigali

Reisjournalist: Nicolas Chartier
Deze reisreportage verscheen in: De Morgen

Copyright © Nicolas Chartier 2019

Cafe in the centre of Kigali

Van bedreigde berggorilla’s op mistige vulkanen over Big Five-safari’s op uitgestrekte savannes tot het idyllische Kivumeer: in Rwanda, dat net iets kleiner is dan België, ligt het allemaal op minder dan een dag rijden van elkaar. De meeste toeristen stuiven dan ook rechtstreeks van de luchthaven naar een van de vier windhoeken van het land, en slaan hoofdstad Kigali over. Jammer, want zo missen ze een van de meest vernieuwende steden op het Afrikaanse continent.

Als de zandkleurige Land Rovers gevuld met toeristen al eens halthouden in de centrale hoofdstad Kigali, dan is het meestal bij het Kigali Genocide Memorial op een heuvel ver buiten het centrum. Voor velen is het land namelijk nog altijd onlosmakelijk verbonden met de bloederige lente van 1994, toen meer dan een miljoen Tutsi’s en Hutu’s het leven lieten en het volledige land verwoest werd. 

Ook ik breng mijn eerste uren in Rwanda op deze herdenkingsplaats door. Zaal na zaal krijg ik foto’s van opeengestapelde lijken te verwerken. Ik bijt door, tot ik in de laatste zaal Patrick Gashugi Shimirwa ontdek, een vijfjarig jongetje uit Kigali. Onder de foto van de lachende kleuter staat gortdroog geschreven: hield van frietjes en van fietsen. Doodsoorzaak: machete. Ik trek zo bleek weg dat een gids bezorgd toesnelt. Hij stelt zich voor als Willy. Als hij hoort dat ik uit Vlaanderen kom, schakelt hij over op een sappige mengeling van West-Vlaamse en Afrikaanse klanken: “Ik was vier toen de genocide uitbrak en ik halsoverkop naar België gevlucht ben. Nooit wilde ik nog terug naar Kigali. In mijn hoofd stond de stad gelijk aan geweld en aan sloppenwijken. Maar toen ik volwassen werd, doken de eerste geruchten op. De stad zou onherkenbaar veranderd en vooral veilig zijn. Ik besloot er kort op vakantie te gaan. Vandaag zijn we twee jaar later, en ben ik hier nog steeds. De stad is zo mooi geworden!”

Copyright © Nicolas Chartier 2019

Het groene hart van Afrika

Als ik even later achterop een motortaxi de stad in rijd, zie ik wat Willy bedoelt. Brede, geasfalteerde en perfect onderhouden lanen zijn omzoomd met palmbomen, rijkelijk bloeiende oleanders of bomen vol groene appelsienen. In de buitenwijken wisselen riante villa’s en groene parken elkaar af, terwijl glazen torens elkaar verdringen in het centrum. En bovenal: het is overal zo ongelooflijk proper. Nergens zie ik ook maar een vuiltje liggen. Om de paar honderd meter staan recycleervuilbakken. Niemand drinkt, eet of rookt op straat, en plastic zakken zijn al sinds 2008 verbannen uit het hele land. Binnen afzienbare tijd vallen ook plastic flessen, rietjes en bestek onder dat verbod. Twee keer per maand organiseert de stad een autoloze zondag. Wie dat wil, kan die dag gratis sporten of een medische controle krijgen. Op de laatste zaterdag van de maand ruimen buurtbewoners dan weer allemaal samen hun wijk op tijdens Umuganda, een traditioneel volksgebruik dat door president Paul Kagame wettelijk is vastgelegd. Wie niet deelneemt, riskeert een fikse boete. 

Harken, schoffels en machetes

Als ik op zo’n laatste zaterdag mijn hotel uit stap, zijn de straten inderdaad volkomen verlaten. Alle winkels zijn dicht, nergens rijdt een auto. Ik stap doelloos heuvel op en af, tot ik in de verte stemmen hoor. Groepjes mensen dragen harken, schoffels en machetes over de schouder. Als ik hen nader, nodigen ze me uit. “We gaan naar het voetbalveld. Aan het einde van de vorige Umuganda hebben we tijdens de wijkraad samen beslist dat de graslanden eromheen wel wat opruimwerk kunnen gebruiken”, vertelt Umaro Ndoh me al wandelend. Rond het voetbalveld hebben zich al honderden mensen verzameld. Sommigen kappen gras weg, anderen rapen afval. Maar velen staan gewoon gezellig te keuvelen of te kijken naar de kinderen die in het rode stof voetballen. “Umuganda betekent letterlijk ‘samenkomen met een gemeenschappelijk doel’”, legt Umaro me uit. “Het draait niet alleen om het onderhouden van onze wijk, maar evenzeer om het versterken van de samenhorigheid binnen onze gemeenschap.” 

Copyright © Nicolas Chartier 2019

Coworking in de rosse buurt

Naast kraaknet is de stad ook verrassend veilig. Auto’s gaan op de rem staan als een voetganger nog maar naar een zebrapad kijkt. Stadsbussen zijn allemaal verplicht uitgerust met snelheidsbegrenzers (en met wifi), en ook de alomtegenwoordige bodaboda’s of motortaxi’s bieden je meteen een helm aan. Afdingen is niet nodig: na elke rit krijg je spontaan je wisselgeld terug op een briefje van 1000 Rwandese frank (1 euro), of je kan ook Ubersgewijs betalen met apps als SafeMotos. ’s Nachts zijn alle straten goed verlicht. Niet voor niets plaatste het Wereld Economisch Forum Rwanda in 2017 op de negende plaats in de lijst met veiligste landen ter wereld. België stond datzelfde jaar op nummer 56.

Die veilige omgeving, in combinatie met de afwezige corruptie, werkt als een magneet op start-ups. De meeste vind je in coworking spaces in Remera, een trendy stadsdeel dat niet zo lang geleden nog bekendstond voor zijn rauwe prostitutiewijken. Ik ontmoet er Henri Nyakarundi, de oprichter van een start-up rond mobiele oplaadkiosken op zonne-energie. Henri ging op zijn negentiende computerwetenschappen studeren in de VS, en bleef er uiteindelijk zestien jaar hangen. “Ik lanceerde er meerdere start-ups. Maar tussendoor kwam ik nog regelmatig terug naar Kigali. In 2001 zag ik voor het eerst verandering. Vroeger was het hier een niemandsland. Tegen 2008 stond het al vol hoogbouw. Dat doet iets met de vibe in een stad. Toen ik het idee kreeg voor onze oplaadkiosk, wist ik dat ik in Kigali moest zijn. Start-ups hebben het hier goed, zeker voor een Afrikaans land. De overheid werkt vlot en moedigt ondernemerschap aan. In 48 uur is je bedrijf hier officieel opgestart. Dat is ondenkbaar in buurlanden als Kenia of Oeganda. Bovendien is alle infrastructuur aanwezig. De telecommunicatie is degelijk, de wegen zijn goed en er is weinig verkeer. Vroeger moesten we altijd naar het buitenland om zakenpartners te ontmoeten. Nu komen zij hierheen.”

Veel van die ontmoetingen vinden plaats in het iets verderop gelegen gloednieuwe conventiecentrum, een enorme glazen bol die ’s nachts oplicht in de kleuren van de nationale vlag. Het centrum werd pas in 2016 afgewerkt, maar ontvangt nu al belangrijke internationale conventies zoals de Interpol General Assembly of de African Union Summit, en volgend jaar de grootschalige tweejaarlijkse vergadering van alle regeringshoofden uit de Commonwealth.

In het zog van al die conventies komen ook nieuwe investeerders naar Kigali, legt Henri uit: “De investeringen zijn makkelijk vervijfvoudigd sinds ik me hier enkele jaren geleden heb gevestigd. En dan bedoel ik niet de fondsen die naar de overheid gaan of naar grote bedrijven, maar investeringen in lokale kmo’s en start-ups. Dat soort nieuws verspreidt zich snel. Jongeren kozen hun studies hier vroeger met het oog op een veilige kantoorbaan. Nu vinden ze het ondernemerschap veel aantrekkelijker.”

Creatief Kigali

Recht evenredig met het aantal start-ups steeg ook het trendy karakter van de stad. Traditionele theehuizen en melkbars staan zij aan zij met biologische bakkerijen en restaurants met internationale of veganistische keukens. Hippe koffiebars zoals het Inzora Rooftop Café of Shokola Storytellers Café serveren de beste Rwandese koffie. Naast hedendaagse kunstgalerijen als het Inema Arts Center en de Niyo Arts Gallery zie ik ook veel streetart van zowel lokale als internationale graffitikunstenaars, waaronder ook enkele grote werken van de Gentse ROA. Op zowat alle wolkenkrabbers in het centrum prijken rooftop bars, waar je elke avond cocktails kan sippen met uitzicht op de fonkelende skyline. Grote winkelcentra als Kigali Heights aan de rand van de stad verkopen de grote Europese modemerken. Maar ook Rwandese fashion als Haute Baso, House of Tayo en Rwanda Clothing vergaren steeds meer faam, tot ver buiten de landsgrenzen. 

Aan de muren van de Haute Baso-boetiek in de poshe buitenwijk van Nyaraturama hangen bijvoorbeeld artikels van onder meer Vogue en Vanity Fair. Het speelse merk specialiseert zich in een mengeling van wearable fashion met imigongo, een traditionele Rwandese kunstvorm met kleurige geometrische patronen. CEO Pierra Ntayombya werd in Canada geboren als kind van Rwandese vluchtelingen. “Ik was dol op mode en werkte bij modehuizen als Zara, Nordstrom en Stuart Weitzman in Europa en de VS. Tot ik tijdens een familievakantie in Kigali kennismaakte met Linda Mukangoga, de oprichtster van Haute Baso. Haar visie maakte iets in me los. Bovendien was Afrikaanse mode toen net begonnen aan zijn huidige boom, en voelde ik me thuis in Kigali.” Steunend op haar buitenlandse ervaring bouwde Pierra Haute Baso uit tot een van de meest invloedrijke modemerken van het land. Maar de visie van Linda Mukangoga bleef daarbij haar leidraad. “Meer dan twee derde van onze 310 medewerkers zijn vrouwen. Vaak zijn ze de enige kostwinner. Door hen opleidingen en werkgelegenheid te bieden, tillen we hun hele gezin uit de armoede.” 

Die aandacht voor vrouwen is volgens Pierra typisch voor Rwanda. “Vrouwen zijn hier erg belangrijk geworden. Na de genocide bleek 60 tot 70 procent van de overlevende bevolking vrouw. Daardoor stroomden veel meer vrouwen naar de arbeidsmarkt dan voorheen. Vandaag zit gendergelijkheid ingebakken in de Rwandese cultuur. Meer dan de helft van onze parlementsleden zijn bijvoorbeeld vrouwen.” Dat beeld wordt bevestigd door het jaarlijkse Global Gender Gap Report van het Wereld Economisch Forum, dat peilt naar de deelname van vrouwen aan de economie, het onderwijs en de politiek. Vorig jaar stond Rwanda op de zesde plaats, na gendervriendelijke landen als IJsland en Zweden. België bekleedde toen de 32ste plaats.

Pierra Ntayombyan ceo of Haute Basso in her shop in Kigali
Pierra Ntayombya, ceo van Haute Basso. Copyright © Nicolas Chartier 2019

Een zondag aan het zwembad in Kigali

Op mijn laatste dag in Kigali nestel ik me aan de rand van het beroemde zwembad van het Hôtel des Mille Collines, bekend van de film Hotel Rwanda en het boek Een zondag aan het zwembad in Kigali. De dronken diplomaten en lonkende prostituees uit dat laatste boek hebben nu plaatsgemaakt voor lokale gezinnetjes die zwemles komen volgen en komen smullen van het bekendste lunchbuffet van de stad. Lunchbuffets zijn razend populair in Rwanda. Je bord zo hoog mogelijk volstapelen is hier dan ook een nationale sport. Ik sport mee en waggel terug naar het zwembad met drie verdiepingen banane plantain, gestoofde geit met zoete aardappel, verse nijlbaars uit het Kivumeer en vier soorten samosa’s. Ja, dit nieuwe Kigali smaakt me wel.

Praktisch

Ernaartoe
Meerdere maatschappijen vliegen in 8 à 9 uur rechtstreeks van Brussel naar Kigali. 

Overnachten
Je kan in het centrum van Kigali geen steen meer werpen zonder een luxehotel te raken. Marriott Kigali biedt veruit het grootste comfort, maar daar moet je dan ook diep voor in de buidel tasten. 

Marriott Kigali

Hôtel des Mille Collines, bekend van de film Hotel Rwanda, is veel betaalbaarder en straalt de aantrekkelijke charme van vervlogen tijden uit. 

Hotel des Mille Collines

Een freelance copywriter nodig?

Onze freelance copywriters staan klaar om je te helpen met je volgende opdracht. Of je nu boeiende webteksten, pakkende advertenties, informatieve brochures of meeslepende artikelen nodig hebt, we hebben de juiste woorden om je boodschap over te brengen.